Ik zal mijn Geest uitgieten
De Heilige Geest spreekt:
Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de
profeet Joël.
"Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest
uitgieten.
Dan zullen
jullie zonen en dochters
profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest
uitgieten,
zodat ze zullen profeteren. (Hand. 2, 16-18)

Deze tekst is bijna een letterlijke kopie van wat je kunt lezen bij de profeet Joël 3, 1-5.
De woorden: 'Aan het einde der tijden' geven de indruk dat het ook in beide gevallen over de verre toekomst gaat, maar Petrus zegt heel duidelijk dat hij het heeft over wat ze zojuist hebben meegemaakt: de uitstorting van de Heilige Geest.
Nu wil ik
me niet vastpinnen op de woorden 'het einde der tijden' alsof we via allerlei
theorieën en berekeningen kunnen voorspellen wanneer het allemaal ten
einde zal zijn.
Zelfs
Jezus wist het niet en voor God is 1 dag als 1000 jaar en 1000 jaar
als 1 dag (2 Petr.
3,8). Het
belangrijkste is dat we altijd voorbereid moeten zijn.
Waar het
hier over gaat, is dat er een nieuwe tijd is aangebroken: de tijd van de Heilige
Geest. Het is
een tijd waarin God op een andere manier met zijn volk, zijn kinderen, de
gelovigen omgaat.
De eerste
periode was die van de Vader. Hij gaf hen wetten, en verwachtte dat die
richtlijnen nauwgezet werden nageleefd. Het gevolg was dat er ontelbare
regeltjes werden opgesteld die uiteindelijk meer aandacht kregen dan God
zelf. Want zo zijn mensen nu eenmaal.
De tweede
periode was die van Jezus. God kwam als het ware dichterbij en maakte de
bedoeling van de wetten duidelijk. De geest van de wet was belangrijk,
niet enkel de strikte navolging ervan. Het was duidelijk dat het naleven van de
wetten hen harder maakte.
Dus
leerde Hij hen dat er maar twee geboden waren: God bovenal liefhebben en de
naaste als onszelf. Dit wilde
zeggen dat alle wetten of geboden altijd in het licht van de liefde moesten
gehouden worden.
De derde
periode, die waarin wij nu leven, is de periode van de Heilige Geest.
God is nu
aanwezig in ons (of zou dat moeten zijn) en legt ook zijn geboden in ons;
Hij geeft
ons rechtstreeks leiding. Hij
spreekt in onze geest en geeft wijsheid en onderscheiding.
In Jezus
tijd plozen de Farizeeën en Schriftgeleerden hun boeken uit om alle
voorschriften nauwgezet te kunnen uitvoeren. Op die manier probeerden ze vooral
zichzelf te rechtvaardigen en legden ondertussen op een harteloze manier
anderen ondraaglijke lasten op de schouders. Langs
de andere kant probeerden ze op allerlei mogelijke manieren zelf de wetten te
omzeilen.
Nu zie
ik nu in christelijke kringen hetzelfde gebeuren. De bijbel
wordt woord voor woord ontleed en bestudeerd.
De
voorschriften die er in staan worden als letterlijke geboden gepresenteerd,
meestal geïllustreerd met een waterval van Bijbelteksten.
Maar
alhoewel de Bijbel door God geïnspireerd is, het is geen wetboek.

Jezus
zelf haalde schriftteksten aan om zijn toehoorders erop te wijzen dat de geest
van de richtlijnen belangrijker was dan de wet zelf.
Hij begon
dan met : "er staat geschreven..." en ging verder met "maar ik zeg u.."
waarbij Hij duidelijk maakte dat er meer verwacht werd dan het louter naleven
van het regeltje. Soms 'overtrad' hij een wet omdat ze duidelijk geen waarde had in het licht van
de liefde.
Als
christen heb je een persoonlijke relatie met God en dan praat je met Hem.
Maar het
is een dialoog, een gesprek. In een goed gesprek is het vooral belangrijk
dat je naar de ander luistert. Aan Gods luisteren moeten we niet
twijfelen, maar aan ons luisteren hapert vaak wel wat. Horen wat
God tegen ons zegt, vraagt onbevangenheid. We moeten
geen tekstjes opzoeken om God te horen spreken, dat is geen gesprek. Zoiets
doe je met de gebruiksaanwijzing van een toestel.
Waarom schijnen sommige christenen te denken dat alles in de bijbel staat. Ze stellen allerlei vragen en beantwoorden die dan met een resem aan bijbel citaten alsof God niks anders te zeggen heeft. Meer nog, als ze toch iets horen, dan zal het wel niet van God komen.
Gelukkig
hebben de leerlingen niet gedacht dat ze na Jezus hemelvaart alles wat ze
moesten weten uit Jezus mond hadden gehoord. Het
tegendeel is waar.
Toen begon het pas.
Met
Pinksteren kwam de Heilige Geest. Hij was de Helper die Jezus bedoelde.
Hij zou zijn volgelingen (dus ook ons) alles duidelijk maken.
En dat
heeft Hij gedaan. Wanneer we het nieuwe testament bekijken dan zien we
dat de evangelies samen ongeveer maar half zoveel tekst bevatten als de brieven
en het boek openbaring.
Dus na
Jezus hemelvaart had God toch nog iets te zeggen aan zijn volk. Er is
geen enkele reden om te denken dat nu toch wel alles gezegd is.
De
Heilige Geest is diegene die ons zal leiden wanneer we dat toestaan.
Hij laat
ons weten wat van God is en wat niet.
Zo is de
gave van onderscheiding onontbeerlijk voor een christen.
Het is
een bovennatuurlijke gave. Het is een werktuig, geen talent, geen
beloning, geen bezit. Het is God die in ons spreekt en ons niet doet verdwalen.
Wanneer
God echt spreekt, dan horen we dat met onze geest. Dat is geen
gevoel maar een weten. Dat is persoonlijk.
Hij is
diegene die ons leiden zal wanneer we dat toestaan. Hij is
niet meer de God die onder ons leeft, maar die in ons leeft.
Het
evangelie van Johannes eindigt met de woorden:
'Jezus
heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, één voor één, opgeschreven
zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan
geschreven moesten worden.' Joh. 21, 25
Jezus leeft en Hij is niet uitgesproken.